Live-gedicht Pijlerbijeenkomst ‘Terug naar de mens’
De straat als basis voor het beleid
Van Burgerkracht Limburg:
“Op donderdag 12 oktober vond de Pijlerbijeenkomst ‘terug naar de mens- de straat als basis van het beleid’ plaats in Heerlen. Tijdens deze middag kwamen er diverse ‘verschilmakers’ aan het woord en sloten we af met een presentatie van Michelle van Tongerloo. Zij vertelde over haar ervaringen als straatarts in Rotterdam.
De middag werd afgesloten met een mooi gedicht door Amber-Helena Reisig. Zij nam haar eigen ervaringen mee en maakte een poëtische samenvatting van de bijeenkomst. Het gedicht kun je hieronder nalezen. Binnenkort brengen wij een verslag uit met alle bevindingen van deze inspirerende middag.
Enkele reacties die deze middag naar voren kwamen waren: “De mensen die de meeste hulp nodig hebben krijgen de minste hulp.” En: “Voor eerlijke zorg is fundamentele sociale verandering nodig.”
terug naar de mens
was ik zo’n kind, vraag ik me af als ik luister naar straatarts Michelle[i],
zo’n kwetsbaar kind, was mijn moeder zo’n moeder die niet – wiens
verantwoordelijkheid was het, was ík, toen jeugdzorg mij uit huis
wilde plaatsen, omdat ik, zestien jaar, vroeg om meer thuiszorg voor
mijn zieke moeder, omdat ze er recht op had, omdat ik het oneerlijk vond
wiens verantwoordelijkheid was het toen ik, net achttien jaar,
van de woningbouw mijn huis uit moest omdat mijn moeder dood was
en ik opeens geen recht meer had op onze sociale huurwoning, omdat ik
te jong was, ik geen recht had op stufi omdat ik met school was gestopt
omdat mijn moeder doodging en er te weinig thuiszorg was
er is hulp, zegt Han[ii] die op de fiets door zijn stad gaat, niet alleen vraagt
waar het aan schort, maar ook waar het pijn doet, niet beweegt binnen
kaders, ruimte maakt waar vaak geen ruimte is – Han is geen zware brief
die angstig onder de deurmat kruipt, Han kun je lezen zónder woorden-
boek, Han bonkt niet op jóuw deur, maar op de deur van het beleid
Sylvia[iii] kijkt achter die voordeur en ziet de brieven liggen, het fornuis
dat afgesloten in de keuken staat, terwijl een gezin in brand staat
we lossen het zelf wel op, denkt Sylvia als ’s nachts haar telefoon
oplicht – niet de bewindvoerder of de bestuurder, maar burgers
verzamelen de luiers, brengen een brood, zien het kind, de mens
ik had cliënt kunnen worden, zegt Hubert[iv], een ezel stoot zich niet
tweemaal – drie keer raakte Hubert alles kwijt, maar hij zag:
het is niet de ezel maar de stéén – sinds wanneer is een woning
een beloning, voor de zwerver die alleen maar schreeuwt
Hubert luistert naar die schreeuw, schopt tegen die stenen aan
Michelle ziet de hypocrisie van het systeem – hoe de ggz en
het wijkteam en de psycholoog en de school en de gemeente
en het urgentiebureau en de spoedeisende hulp en de sociale
dienst en de daklozenopvang – het opnoemen alleen al is
vermoeiend – niet weten wiens verantwoordelijkheid het is
en als het al aan iemand ligt, dan ligt het aan de moeder met
een kind aan haar borst die niet naar de opvang kan, de dakloze
wiens been openligt, als een symbool voor hoe het beleid ettert
en politici zweren – je moet het maar durven om als arts stampij
te maken over iets simpels als het gebrek aan verwarming
een dak boven je hoofd, het voorkomen van een amputatie,
hulp voor een kind dat een kind heeft gekregen, niet langer
in een tentje in het park slapen – het is vaak een simpel verzoek:
waar ga je heen als de bankjes weg zijn, als ook de koude grond
drempels heeft, de stad je één grote, boze blik toewerpt, je opeet
ik vraag me altijd af, hoe mensen kijken naar mensen zoals ik,
of het niet opvalt dat ik er ooit in vastzat, dat systeem, en hoe
bang ik nog elke dag ben om van de ladder, die men zelfredzaamheid
noemt, af te vallen – maar nog banger ben ik voor het lot van
de mensen die als een Tantaluskwelling naar die ladder blijven reiken,
die er steeds nét niet of meestal helemaal niet bij kunnen
en ik hoop dat jullie de ladder kunnen laten zakken
© Amber-Helena Reisig