Schoonheids-ideaal

ik vind weinig voldoening in het schouwen van roomwitte borsten
of een vrouw die haar haren kamt – laten we het lelijk maken:
een verloren lichaam op de bodem van een ravijn, het meisje dat
uit haar auto werd geslingerd en uren in een hoogspanningsmast,
haar arm alleen nog aan de pezen, aan een gebroken been hing

mijn psycholoog zei dat ik ook onder spanning sta; niet dat het
me verbaasde, maar toch: ik wil mooi zijn, maar ’s avonds peuter
ik aan mijn nagelriemen, bestudeer ik het eelt van mijn voetzolen,
trek ik langzaam de draden los waar mijn huid mee vastzit – toen ik
klein was, moest ik handschoenen aan tegen het krabben, zei ik

in de wachtkamer lagen tijdschriften met tips hoe heel te blijven
als je collageen afbreekt, glimmend witte tanden, hoe je haar
te stijlen, je lichaam bikiniklaar te maken, hoe je mannen –

in een museum zag ik een menselijk zenuwstelsel, het lijf gestript:
het brein als een bloem met een stam van ruggenmerg, vertakte
uitlopers waar eerst de ledematen zaten, zenuwcellen als wortels
vreemd wit, zoals die van de avocadopitten die ik thuis op flessen
water kweek, en ik bedacht dat mensen inwendig net planten zijn

bij thuiskomst, ontdekte ik een rafel bij mijn sleutelbeen en pulkte
eraan: de draden knapten zoals de elektriciteitslijnen van de mast
toen ze het meisje eruit haalden – onder mijn gescheurde vel
vond ik een netwerk dat oplicht in het donker, mijn eigen skyline
met wolkenkrabbers, en snelwegen die het licht in mij vervoeren

In opdracht van het Centraal Museum Utrecht

Verschenen als audiotour bij de tentoonstelling Double Act

Dit gedicht werd gecombineerd met het werk Art must be beautiful… Artist must be beautiful… (1975) van Marina Abramović en 17de eeuws zilverwerk

Vorige
Vorige

Dieren redden

Volgende
Volgende

Uitje